Il Grand' Inquisitor

Götterdämmerung in Düsseldorf

Na anderhalf jaar heeft de Rheinoper een nieuwe Ring klaar. De enscenering van Götterdämmerung ligt in dezelfde stilistische lijn als de vorige delen, waarmee het een consequente Ring geworden is, al blijven er nog wat vragen open.


Brünnhilde, Waltraute (foto © Hans Jörg Michel)

Dietrich W. Hilsdorf laat Götterdämmerung expliciet langsheen de Rijn spelen. De helikopter die in de vorige twee opera's als Brünnhilde-rots fungeerde, is vervangen door een binnenschip... de MS Wodan. Op de zij- en achterwand worden bewegende Rijnoevers geprojecteerd, met aankomst in de buurt van de Düsseldorfse tuibrug. Dit schip wordt ook gebruikt als de woonboot van de Gibichungen.

Maar de voorstelling begint uiteraard met de Nornen, die op een terras aan een plastieken tafeltje een koffieklets houden. De obers zijn de machinisten van dienst en ruimen gedurende de hele voorstelling vanalles op. Helemaal op het einde van de opera blijkt één van die obers Wotan te zijn. Dat lijkt leuk gevonden, maar het botst uiteraard met Waltrautes "aria".

Minder goede ideeën waren de ingeving om Gutrune eerst nog een heroïnespuit in haar arm te laten steken, wat niet echt iets bijbrengt. Helemaal onbegrijpelijk is waarom Gutrune verhindert dat Siegfried het glas met de liefdesdrank drinkt, waarna hij toch verliefd wordt op haar.


Siegfried, Rheintöchter (foto © Hans Jörg Michel)

De klassiek lastigere momenten heeft Hilsdorf goed opgelost. Siegfried draagt een Gunther-carnevalskop om Brünnhilde te veroveren. Siegfried duikt in het ruim van het schip na zijn dood, waardoor het moment dat de dode Siegfried zijn arm opheft als Hagen de ring wil nemen niet belachelijk overkomt. Hilsdorf kan het niet laten om ook nog een geschiedenisles te geven als hij de dode Siegfried laat bedekken met een hele reeks Duitse vlaggen, van de adelaarsvlag via nazi- en andere DDR-vlaggen tot de huidige driekleur.

Ik vond het wel een interessant idee dat Hagen tijdens de scène met Alberich de speer van zijn vader krijgt. Zoals verwacht was Hagen ook vocaal de dominerende persoonlijkheid. Toen ik vijftien jaar geleden mijn eerste Götterdämmerung - toevallig ook in Düsseldorf - hoorde, was Hans-Peter König al de Hagen. Hij maakt niet meer de overweldigende impact die hij toen maakte, maar zijn Wake is nog altijd fenomenaal. En als hij zijn vazallen bijeenroept, is het kippenvel nooit ver weg.

In het algemeen, waren het de lagere mannenstemmen die me het meest konden overtuigen. Michael Kraus was weer een expressieve Albericht. En de bariton Bogdan Baciu zong Gunther met robuuste jeugdigheid.


Hagen, Gunther (foto © Hans Jörg Michel)

Na een goede jonge Siegfried zong Michael Weinius ook de oude. Hij kon me nu minder overtuigen. Hij haalt vrij vlot het einde van de voorstelling, maar op geen enkel moment deed hij mij opveren om beter te luisteren. Zelfs de lange vertelling als hij zijn geheugen terugkrijgt, kabbelt onopgemerkt voorbij.

Na het dipje in Siegfried, vindt Linda Watson weer aansluiting bij het niveau van de Walküre-Brünnhilde. Haar hoge noten zijn nog altijd erop of eronder. Maar voor de rest zingt ze een onvermoeibare, zij het niet altijd even boeiende, Brünnhilde. Sylvia Hamvasi was als Gutrune de echt zwakke schakel in deze bezetting. Ik was wel onder de indruk van Katarzyna Kuncio, die een van de mooist gezongen Waltrautes bracht die ik ooit gehoord heb... samen met Hagens Wake het hoogtepunt van de avond.

Ring-reizigers zijn ongetwijfeld geïnteresseerd in het feit dat de Rheinoper op het einde van het seizoen twee volledige Ring-cycli uitvoert: één in Duisburg en één in Düsseldorf, zelfs met twee verschillende bezettingen.

Publicatie: vrijdag 2 november 2018 om 10:05
Rubriek: Opera