Il Grand' Inquisitor

Tisbe in Buxton

Eén van de kenmerken van het Buxton Festival is dat ze ook onbekende of zelden gespeelde opera's opvissen. De "pastorale opera" Tisbe van ene Giuseppe Antonio Brescianello past perfect in dat plaatje.


Tisbe, Piramo (foto © Conor Muir-Cochrane)

Brescianello was een Italiaanse tijdgenoot van Bach en Handel (c.1690-1758) die vooral in Duitsland werkte. Hij droeg Tisbe op aan zijn broodheer Eberhard Ludwig, de hertog van Württemberg. De opera behandelt uiteraard het verhaal van Pyramus en Thisbe, bekend uit de Metamorphosen van Ovidius. Het verhaal wordt nog uitgebreid met het herderinnetje Licori en de jager Alceste, die uiteindelijk ook een koppel worden. Het is een leuk werk met de typische da capo-aria's en de nodige virtuositeit. Maar het verkooppraatje van het festival - "a candidate for the finest baroque opera ever written" - lijkt me toch wat te hyperbolisch.

Het was een semi-scenische voorstelling met een regie van Mark Burns en waarbij het orkest, La Serenissima onder leiding van Adrian Chandler, achteraan op het podium zat. De regie probeert vooral "leuk" te zijn: tijdens de ouverture organiseert Tisbe bijvoorbeeld een picknick met chips en aardbeien, Licori komt op met ballon-schapen, ... Vooral de rol van Licori wordt een buffo-partij, hetgeen uiteraard wel zijn traditie heeft in barokopera's, met overdreven overacting van de zangeres.

Die rol van Licori werd gezongen door Hilary Summers. Ze heeft een prachtige diepe alt, wat je niet verwacht van een herderinnetje en voor bijkomende komische effecten zorgt. Het probleem is dat dit eigenlijk geen rol is voor haar. De intonatie van haar hogere noten is niet altijd juist en de coloraturen zijn veel te slordig. Ik was ook niet helemaal overtuigd van de Tisbe van Julia Doyle. Ze heeft een lichte sopraan die niet altijd even boeiend is en veel tijd vraagt om opgewarmd te geraken. Ze heeft wel de mooiste aria van opera: "Fiero leon, sbranami amai" met een virtuoze obligate vioolpartij.

De twee mannelijke rollen waren wel uitstekend bezet. Robert Murray zingt Pyramo met een stevige en expressieve tenor die ik me zo kan voorstellen in de serieuzere Mozartrollen als Idomeneo of Tito. Maar ik was vooral onder de indruk van Morgan Pearse. Hij zong Alceste met een heel mooie bariton die me af en toe aan Gérard Souzay deed denken.


Ceruleo

Tisbe was de avondvoorstelling in het Buxton Opera House. In de namiddag had ik ook al een dosis Engelse barok gehoord in St John's Church tijdens Burying the Dead.

In deze voorstelling zien we Henry Purcell op zijn sterfbed liggen, grandioos gespeeld door de acteur Simon Cole. Hij haalt herinneringen op aan zijn jeugd, de Grote Brand van Londen van 1666 en de vrouwen in zijn leven. Een en ander wordt afgewisseld met muziek van Purcell, uitgevoerd door het barokgezelschap Ceruleo, bestaande uit twee sopranen en drie muzikanten (klavecimbel, viola en luit/gitaar) die ook deelnemen aan de actie.

Zo speelt Emily Owen onder andere de vrouw van Purcell. Ze begint de voorstelling met een kijvende "What can we poor females do" en eindigt de voorstelling - onvermijdelijk - met "When I am laid in earth". Ze zingt met een vrij witte stem, wat mij minder bevalt. Jenni Harper zingt daarentegen wel met een licht vibrato wat meteen meer warmte aan haar stem geeft. Desalniettemin was het een zeer mooie en goed opgebouwde voorstelling. Als ze ooit over het kanaal geraakt, is het zeker de moeite om ze ergens meet te pikken.

Publicatie: woensdag 18 juli 2018 om 09:52
Rubriek: Opera