Il Grand' Inquisitor

Le prophète in Essen

Het is nog wat vroeg om van een revival te spreken, maar de laatste jaren zien we toch meer en meer operahuizen die niet meer terugdeinzen bij het idee om een "grand opéra" van Meyerbeer, Halévy of Auber te programmeren. De meest recente toevoeging is Meyerbeers Le prophète in Essen. Het is een, op verschillende vlakken, ontgoochelende productie.


Jean (foto © Matthias Jung)

Le prophète vormt samen met Les Huguenots het schoolvoorbeeld van de "grand opéra". In de eerste plaats is er de historische achtergrond rondom de Wederdoper Jan van Leiden die zichzelf in Münster tot koning kroont. Dat geeft de mogelijkheid om grote koorscènes te voorzien met als apotheose de Kroningsscène in het vierde bedrijf. Spektakel is gegarandeerd als het paleis van Münster tijdens het vijfde bedrijf in vlammen opgaat nadat Berthe, Jeans geliefde, het buskruit in de wapenkamer van het paleis heeft laten ontploffen. En uiteraard is er een ballet in het derde bedrijf. Maar essentieel is ook de persoonlijke, meer intieme, kant. Er is de liefde tussen Jean en Berthe die gedwarsboomd wordt door Oberthal, al werd deze verhaallijn nauwelijks uitgewerkt door Scribe en Meyerbeer. Maar er is vooral de relatie tussen Jean en zijn moeder Fidès, een soort Azucena-achtige figuur.

Vincent Boussard is bij ons geen onbekende naam. Zowel in Luik als in de Munt heeft hij in het verleden verschillende opera's geregisseerd, denk bijvoorbeeld aan zijn Cosi fan tutte in de Munt. Maar Le prophète blijkt een maat te groot te zijn voor zijn kunnen. Een deel van het probleem heeft te maken met het eenheidsdecor van Vincent Lemaire. Op een draaiplatform staan drie podiumhoge muren die het podium in drie "kamers" verdelen. Op de wanden worden beelden en reflecties geprojecteerd, maar ze zijn vrij nietszeggend.

Op zich is een draaiplatfom wel praktisch, maar er gebeurt heel weinig mee. Neem bijvoorbeeld de grote evolutie in de opera van de liefdesdriehoek in het eerste bedrijf, over de herbergscène en het kamp van de Wederdopers, tot de kathedraal en het paleis van Münster. Eigenlijk krijgen we vier uur aan een stuk hetzelfde te zien: een ronddraaiend decor en zangers die via deuren van de ene kamer naar de andere kamer lopen. Een ander nadeel is dat door die sectionering er eigenlijk te weinig plaats is voor de grootse momenten zoals de Kroningsscène. Het koor staat immobiel op - uiteraard - een trap, terwijl Jean alleen in een andere kamer zit. Op zich is dat idee wel goed... in het tweede bedrijf hadden we bijvoorbeeld zijn grote scène over hoe hij gedroomd had dat hij koning zou worden. Vooraleer de droomaria begint, hangt er een gloeilamp te knipperen. Jean gaat op een stoel staan om die lamp stabiel te krijgen. In de kroningsscène gaat hij weer op die stoel staan en grijpt hij naar de nu stralend schijnende lamp. Het zijn ook de twee enige scènes waarin de blinkende vloer bedekt is door een rood tapijt.


Zacharie, Jonas, Mathisen (foto © Matthias Jung)

Het ballet van Le prophète was indertijd vrij origineel, aangezien het voorafgegaan werd door het (rol)schaatsende "choeur des patineurs". Van schaatsers is uiteraard geen sprake in deze productie, er is zelfs geen echte choreograaf te bespeuren in de bezetting. Het ballet wordt gereduceerd tot twee ballerina's, die evenveel aan hun lot overgelaten worden als de zangers, en die vier dansen aan een stuk de Wederdoper Zacharie achtervolgen in een poging om hem te vermoorden. Psychedelische kleuren suggereren dat alles zich afspeelt in de fantasie van Zacharie.

Op zich is het vreemd dat enkel Zacharie betrokken wordt in dit ballet, aangezien hij met Jonas en Mathisen deel uitmaakt van het Wederdopers-trio. Ze worden verondersteld een soort komisch trio te vormen, een beetje vergelijkbaar met de samenzweerders van Ballo. De humor moet waarschijnlijk komen van hun kostuums: de ene lijkt weggelopen uit een aflevering van "Mad Max", terwijl een andere een halve zelfmoordterrorist is. Hoe dan ook, Boussard lijkt weinig kaas gegeten te hebben van humor. In het derde bedrijf is het zogenaamde "trio bouffe" zelfs totaal niet grappig. Vermoedelijk probeerde hij zelfs niet grappig te zijn, maar ik verwacht toch enige buffo-aspecten.


Fidès, Berthe (foto © Matthias Jung)

Je zou dan verwachten dat het muzikale deel de voorstelling kan redden. Maar dat lukt slechts gedeeltelijk. In de eerste plaats is Giuliano Carella een halfslachtige dirigent. De eerste twee bedrijven kruipen traag voorbij met slabakkende tempo's. Daarenboven heeft hij het lumineuze idee om pauzes te laten vallen, die vooral de continuïteit verstoren en zeker niet voor een dramatische spanningsopbouw zorgen. Na elke pauze is het aan de zangers om heel de zaak terug op gang te trekken... enkel de twee protagonisten slagen daarin.

Na zijn Raoul en Tell begint John Osborn zowat de uitverkoren tenor te worden in dit repertoire. Hij zingt een fantastische Jean de Leyde in perfect verstaanbaar Frans en met een onverschrokken hoogte. De droomvertelling "Sous les vastes arceaux d'un temple" doet muzikaal wat aan "La blanche hermine" denken. Zijn acceptatie om profeet te worden, de hymne "Roi du ciel et des anges", is één van zijn grootste momenten in deze voorstelling. Hij slaagt erin om, ondanks de dirigent, met twee noten de opera telkens terug op het juiste spoor te brengen.

Marianne Cornetti zingt op hetzelfde niveau als Osborn. We kennen Cornetti vooral van haar Verdi-rollen als Amneris of Ulrica maar vooral van een overweldigende Abigaille. Die gigantische stem, die ook in de diepte machtig klinkt, maakt haar tot een indrukwekkende Fidès die moeiteloos van een mezza voce "Donnez, donnez pour une pauvre âme" overschakelt naar een opwindende "O prêtres de Baal" en zich goed uit de slag trekt met de aansluitende cabaletta. Haar allerhoogste noten zijn wel niet altijd even juist.

In het echte leven is Lynette Tapia de echtgenote van John Osborn en het zou me niet verbazen als dat de belangrijkste reden is waarom ze in deze productie zit. Ze is een benedenmaatse Berthe, terwijl deze rol - in tegenstelling tot Fidès of Jean - helemaal niet moeilijk te bezetten zou mogen zijn. Lyrische sopranen met coloratuurmogelijkheden zijn er genoeg. Maar Tapia zingt met heterogene registers en slaapverwekkende interpretatie. De ene keer klinkt ze als een lyrische sopraan, de andere keer horen we een timbre dat aan Mady Mesplé doet denken... maar zonder haar gevoel voor de Franse prosodie.

Het Wederdopers-trio was goed bezet met vooral Pierre Doyen als Mathisen en Albrecht Kludszuweit als Jonas. Tijl Faveyts was opgestaan met een keelontsteking en werd vervangen door Avtandil Kaspeli die aan de rand van het podium Zacharie zong terwijl Faveyts acteerde.

Publicatie: maandag 24 april 2017 om 16:06
Rubriek: Opera