Il Grand' Inquisitor

Les contes d'Hoffmann in Bonn

Gisteren ging in Bonn een nieuwe productie van Les contes d'Hoffmann in première. Het minste wat je kan zeggen, is dat de regisseur Renaud Doucet en zijn decor- en kostuumontwerper André Barbe veel fantasie hebben...

Na twee maten van de ouverture wordt de voorstelling onderbroken door "de duivel". Omdat Offenbach in zijn Orphée aux enfers de duivel belachelijk gemaakt heeft, wil hij wraak nemen. Die wraak van de duivel is de rode draad doorheen de voorstelling en begint met het in brand steken van het theater... geïnspireerd op andere theaterbranden, zoals die van de Opéra Comique waarbij ook manuscripten van Les contes d'Hoffmann verloren gingen. Bronzen beelden komen tot leven, in de eerste plaats de Muse. Maar ook Offenbach zelf speelt mee als bronzen beeld in de rol van de knechten.

Een afgebrand operahuis is de basis van het decor, maar wordt wel telkens anders ingevuld. De kelder van Luther wordt de "Höllenbar". Het Olympia-bedrijf wordt volledig ingericht met steampunk-beelden, veel koper dat perfect past bij de wetenschappelijke achtergrond van Spalanzani. Voor Antonia is het volledige decor wit gespoten met blusschuim en zijn we in de wereld van de stille horror-film: Dr. Miracle is het evenbeeld van Murnau's Nosferatu, Antonia is lijkbleek met doorkijkribben. Giulietta is de bazin van een "cabaret" met schaars geklede dames en pluimdanseressen.

Het is allemaal zeer inventief en spectaculair in beeld gebracht.

De zanger die Hoffmann zou zingen, ligt al een paar dagen met griep in bed. Een paar dagen voor de première hebben ze Sébastien Guèze kunnen engageren. Op die paar dagen moest hij niet alleen de hele enscenering instuderen, maar ook nog wat extra muziek... niet geheel ongebruikelijk gezien de resem versies die van Hoffmann bestaan. Ik had vooraf wel enige bedenkingen bij Guèze als Hoffmann. Zijn Alfredo in de Munt vond ik al een limietgeval en Hoffmann is allesbehalve een lichte rol. Hij begon met veel inzet en zong bijvoorbeeld een uitstekende Kleinzach-aria in perfect verstaanbaar Frans. Maar het Giulietta-bedrijf was het bedrijf teveel.

Hetzelfde geldt voor Netta Or. Er is een reden waarom de drie (of in deze versie, zelfs vier) Hoffmann-geliefden meestal door drie zangeressen gezongen worden. Het aantal zangeressen die de drie rollen op één avond succesvol kunnen zingen, zijn op één hand te tellen. Wat mij betreft is Netta Or daar nog niet bij. Nu, zij komt ook uit een griepperiode maar zou grotendeels hersteld zijn. Desalniettemin zat er nog wat ruis op de hoge noten van Olympia, maar dat was wel haar beste bedrijf. Ze zong ook een versluierde Antonia, maar voor Giulietta heeft ze absoluut niet voldoende vocaal gewicht. De rol van Stella is vocaal zeer beperkt en betreft vooral wat ensemble-zingen tijdens "Des cendres de ton coeur".

Martin Tzonev is vooral een bassige duivel, die de laatste noten van "Scintille diamant" kraakt. Het timbre van zijn ronkende stem is op zich wel interessant, maar het is te monotoon om een hele avond te boeien. Susanne Blattert zong een mooie en aandoenlijke Nicklausse, zij het niet in altijd even verstaanbaar Frans. Christian Georg overdreef de zang- en dansdemonstratie van Frantz, maar was verder wel een goede knecht.

Publicatie: maandag 16 maart 2015 om 18:31
Rubriek: Opera