Il Grand' Inquisitor

Die Walküre in Parijs

Zoals elk groot operahuis plant de Opéra de Paris dit jaar ook een volledige Ring-cyclus. Die komt pas eind juni, maar ze zijn wel al begonnen met elke maand één deel op te voeren. In vergelijking met de première van Die Walküre in 2010 hebben ze bijna de volledige bezetting vernieuwd, wat vooral voor het eerste bedrijf een opmerkelijke verbetering is.

De enige overblijver van drie jaar geleden is Günther Groissböck als Hunding. Zijn stem heeft wat meer zwarttinten gekregen, waardoor hij dreigender overkomt. Hij zou zonder problemen een broer van Alberich kunnen spelen. Maar het is vooral de Wälsung-tweeling die de show steelt. Stuart Skelton is een uitstekende Siegmund. Hij heeft een gigantische stem met baritonale neigingen. Hij probeert soms wel teveel te doen. Na een overweldigende "Ein Schwert verhiess mir der Vater" moest hij toch even recupereren, waardoor hij af en toe begon te blaffen tijdens "Winterstürme".

Martina Serafin had daarentegen geen problemen om de rol van Sieglinde te doseren. Ook zij vult moeiteloos de grote zaal van de Bastille. Haar "Siegmund, so nenn' ich dich !" rivaliseert in omvang en slagkracht de "Wälse, Wälse" van Skelton. Maar ze kan ook haar stem terugbrengen tot intiemere dimensies. Ze weet prachtig het verhaal van haar ontvoering te vertellen met de nodige aandacht voor de tekst, die ik in de eerste plaats van een doorwinterde liedzangeres zou verwachten.

Met het tweede bedrijf zakte het niveau wat. Sophie Koch waagt zich na de Rheingold- nu ook aan de Walküre-Fricka. Koch is uiteraard een fantastische zangeres, maar ze is geen Fricka die Wotan alle hoeken van de kamer laat zien. Ze is vooral bezig met veel volume te produceren, waardoor er geen ruimte voor interpretatie overblijft. Een zin als "Siegmund verfiel mir als Knecht" zou het hoogtepunt van haar donderpreek moeten zijn, maar nu bleef ik wat op mijn honger zitten. Hetzelfde geldt voor de Wotan van Egils Silins. Hij heeft hier (en ook in de Vlaamse Opera trouwens) al de Rheingold-Wotan gezongen. Hij is vooral overtuigend als de woedende Wotan van het derde bedrijf en zingt een degelijke "Abschied". Maar hij kan zijn grote monoloog van het tweede bedrijf "Als junger Liebe Lust mir verblich" niet lang boeiend houden.

Alwyn Mellor is een nieuwe Brünnhilde voor mij, die vooral de indruk nalaat dat ze te vroeg de overstap naar het hoogdramatische vak gemaakt heeft. Haar hoge noten klinken fantastisch in de Hojotoho's, maar haar middenstem draagt met moeite tot achterin de zaal en haar lage noten zijn onbestaande. Het gevolg is een echoënde stem en een weinig beklijvende vertolking.

De regisseur Günter Krämer heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om hier en daar wat te veranderen, vooral tijdens het eerste bedrijf. De grote trap zien we nu al tijdens de ouverture. Op die trap staat een groepje naakte mannen en één vrouw (die later de helden worden tijdens de Walkürenrit) die afgeslacht worden door Hundings mannen. Het slot van de opera is ook logischer gemaakt. Nu slaapt Brünnhilde in op de trap, waar ze in het laatste bedrijf van Siegfried ook zal ontwaken, in plaats van op een tafel. De mooie scènes zijn behouden gebleven, zoals de maanovergoten bloesemtuin of de appelarena waar Siegmund sterft.

Publicatie: donderdag 21 februari 2013 om 10:17
Rubriek: Opera