Il Grand' Inquisitor

Königskinder in Frankfurt

Engelbert Humperdinck neemt een speciale plaats in onder de Wagner-epigonen, aangezien hij een van de weinige is wiens opera('s) nog gespeeld worden. Het derde bedrijf van Königskinder is van begin tot einde Wagneriaans, maar toch wordt deze opera zelden uitgevoerd... alhoewel de laatste jaren een aantal operahuizen hem toch terug op hun repertoire gebracht hebben. Ook de opera van Frankfurt heeft een gloednieuwe productie.

Königskinder is een sprookjesopera, maar van het heel donkere type. Het begint heel sprookjesachtig in een woud waar de Gänsemagd woont met een heks, een koningszoon komt haar bevrijden. Ondanks de voorspelling van de heks dat ze het nieuwe koningspaar zullen zijn van Hellastadt, worden ze verdreven door de inwoners van die stad. Uitgehongerd sterven ze in de sneeuw na het eten van vergiftigd brood in een soort van "Liebestod". Enkel de kinderen van Hellastadt herkennen hen als koning en koningin.

De regisseur David Bösch laat op het einde van de opera de kinderen weliswaar letters vanonder de sneeuw halen om daarmee de tekst "happie äntt" te vormen, maar heel positief is het allemaal niet. Het is dan ook met reden dat Königskinder ook wel de negatieve versie van Hänsel und Gretel genoemd wordt.

Bösch maakte er een abstracte voorstelling van in een spuuglelijk decor van Patrick Bannwart. Gänsemagd woont op een zwart schoolbord, waar ze haar eigen wereld creëert met papieren ganzen en bloemen. Ze is omgeven door een magische lichtgevende cirkel waaruit ze niet kan ontsnappen, tot de prins - met kroon en zwaard - haar komt redden... Tiens, waar zou Bösch dat idee gehaald hebben ? De rest van de voorstelling blijven we aankijken tegen dat zwarte decor tot het in het laatste bedrijf vervangen wordt door de witte sneeuw.

Een aantal elementen, zoals het hutje van de heks, worden weggelaten wat het verhaal minder begrijpbaar maakt. Na het eten van het brood doorsteken de twee kinderen elkaar ook nog met een zwaard, wat een belachelijke oplossing is om zijn onkunde te verbergen. Dat brood heeft Gänsemagd namelijk in het eerste bedrijf zelf gebakken en werd vervloekt door de heks. Maar als je als regisseur niets weet te bedenken om die continuïteit duidelijk te maken, dan moet je wel je toevlucht nemen tot dergelijke gemakkelijkheidsoplossingen.

Scenisch was het dus een teleurstelling, muzikaal viel het beter mee. Sebastian Weigle was de dirigent van dienst en liet de Wagneriaanse constructies tijdens de ouverture en het voorspel tot het derde bedrijf mooi tot zijn recht komen. Tussendoor dirigeerde hij met veel aandacht voor de zangers. Amanda Majeski zong een uitstekende Gänsemagd, al is ze soms wat schreeuwerig in de hoogte. Daniel Behle heeft een Tamino-stem. Hij trekt zich bijzonder goed uit de slag, al zou ik bij momenten eerder een Siegmund-stem verwachten. Nikolay Borchev was een frustrerende Spielmann die de kern van zijn stem verliest als hij piano zingt.

Ik kende deze opera tot nu toe enkel van CD-opnames, waardoor ik wel gecharmeerd was van het werk... maar het moet toch mogelijk zijn om iets beters te bedenken dan wat de opera van Frankfurt probeert te verkopen.

Publicatie: maandag 15 oktober 2012 om 08:57
Rubriek: Opera