Il Grand' Inquisitor

La damnation de Faust in Antwerpen

De Vlaamse Opera opent haar seizoen met de ENO-productie van La damnation de Faust. Regisseur Terry Gilliam, die in alle interviews benadrukt dat hij totaal niet van opera houdt, maakt daarmee zijn debuut als operaregisseur.


foto © Annemie Augustijns

Gilliam wil blijkbaar graag een film maken over de Tweede Wereldoorlog en projecteert die wens dan maar op Berlioz' opera. Aanvankelijk lijkt het wel meer een Duitse geschiedenisles te worden. De opera begint in de romantiek van Der Freischütz met beelden die ontleend hadden kunnen zijn aan de schilderijen van Caspar David Friedrich.

Maar heel snel passeren de Eerste Wereldoorlog en de Weimarrepubliek om bij nazi-Duitsland uit te komen en daar te blijven hangen voor de rest van de voorstelling. Hakenkruisen, Berchtesgaden, Olympische Spelen met atleten in witte pakjes, het opschrift "Arbeit macht frei", Kristalnacht en zelfs een opvoering van Siegfried in Bayreuth passeren de revue. Marguerite is uiteraard een Joodse vrouw die afgevoerd wordt naar Auschwitz... waar Faust haar probeert te redden maar zelf gekruisigd wordt aan een hakenkruis.

De show van Terry Gilliam wordt goed gebracht en er zitten een paar leuke details in: de vrouw die met een kinderkoets vol geld rondrijdt om een brood te kunnen kopen, de galopperende kindjes op de achtergrond of de filmische heldenrit op motor met zijspan. Maar het heeft allemaal niets met Damnation te maken. Gilliam schrikt er zelfs niet voor terug om de tekst van het libretto aan te passen om een ander te laten passen in zijn "concept". Dmitri Jurowski gaat vlotjes mee in dat concept en produceert bij momenten hoogst originele orkestklanken die meer aan de tweede Weense school doen denken dan aan Franse 19de eeuwse muziek.

Michael Spyres is redelijk goed als Faust. In het eerste bedrijf wordt hij nog bedolven onder de orkestklank. Maar hij zingt een uitstekende "Merci doux crépuscule" met een mooie voix mixte in plaats van zijn hoge noten te forceren. Dat doet hij dan wel in de romance "Nature, immense, impénétrable". Hij zingt wel goed Frans, wat van Claudia Mahnke niet gezegd kan worden. Ze blijft meestal onverstaanbaar en de woorden die soms wel verstaanbaar zijn, worden vaak verkeerd uitgesproken. Maar haar stem is wel indrukwekkend... groot en beheerst met een ronde klank voor "Autrefois un roi de Thulé" en een eerder metalig geluid voor "D'amour, l'ardente flamme".

Michele Pertusi was over bijna de volledige lijn een overtuigende Méphistophélès. Voor elke fraze weet hij de juiste kleur en nadruk te vinden. Enkel als hij gewoon mooi moet zingen, zoals in "Voici des roses", hapert zijn legato. Voor de rest zingt hij een cabareteske "Une puce gentile" of een spottende "Devant la maison"... telkens in voorbeeldig Frans.

Publicatie: donderdag 4 oktober 2012 om 15:57
Rubriek: Opera