Il Grand' Inquisitor

Le pauvre matelot & Venus in Africa in Wenen

Wenen telt drie "grote" operahuizen. Een vierde operahuis, de Wiener Kammeroper, is van een bescheidener niveau. Dit gezelschap werd meer dan 50 jaar geleden opgericht door Hans Gabor (wiens naam ook deel uitmaakt van de jaarlijkse Belvedere Zangwedstrijd). Hun zaal is momenteel gevestigd in een zijstraatje van de Fleischmarkt. Het is een kleine zaal - ik schat dat er ongeveer 300 plaatsen zijn - met een redelijk droge akoestiek.

Op het programma van de Wiener Kammeroper staan uitsluitend rariteiten of werken die nog nooit in Oostenrijk opgevoerd werden. Sinds een paar jaar hebben ze een reeks onder de titel "Unerhört Neu Gehört". In die reeks, hoorde en zag ik gisteren twee eenakters, Le pauvre matelot van Darius Milhaud en Venus in Africa van George Antheil, in een regie van Giorgio Madia. Daniel Hoyem-Cavazza leidde het Kammerensemble der Wiener Kammeroper.


foto © Christian Husar

De twee opera's hebben gemeen dat ze allebei over liefde en geld gaan. In Le pauvre matelot, dat in 1927 in de Opéra-Comique in première ging, wacht een vrouw al 25 jaar op de terugkeer van haar man. Als haar man - de arme matroos - uiteindelijk terugkeert, wil hij de trouw van zijn vrouw testen door zich uit te geven als een boodschapper van haar man. Hij vertelt haar dat haar man binnenkort terug zal keren, maar dat hij achtervolgd wordt door schulden. Hijzelf heeft beter geboerd. De vrouw gaat niet in op zijn avances maar vermoordt hem terwijl hij slaapt om zo zijn geld te stelen... en haar man te redden.

Venus in Africa dateert van 1954 en werd, als ik het programmablaadje mag geloven, nog nooit eerder scenisch opgevoerd in Europa. Deze eenakter speelt zich af in Tunesië, waar het koppel Yvonne en Charles ruzie hebben. Yvonne verlaat Charles, die haar een pak vals geld meegeeft. Charles vraagt raad aan een standbeeld van Venus en brengt met haar de nacht door. 's Morgens duikt Yvonne terug op als ze ontdekt heeft dat het geld vals is. Op miraculeuze wijze blijkt het geld toch echt geworden en alles is terug peis en vree tussen Yvonne en Charles.

De regisseur Giorgio Madia maakt voor beide opera's een donkere enscenering met een eenvoudig decor. In het geval van Le pauvre matelot bestaat het decor uit twee zwart-witte muren met een deur die rond een gemeenschappelijke as kunnen draaien waardoor eenvoudig van de ene kamer naar de andere, of van binnen naar buiten, gegaan kan worden. Ook in de kostuums is zwart de dominerende "kleur" met de Vrouw als een zedig schoolmeisje. In deze opera was vooral de slotscène sterk... vanaf het moment dat de Vriend een hamer komt terugbrengen waarmee de Vrouw uiteindelijk haar man vermoordt, is pure Hitchkock.


foto © Christian Husar

Ook in de enscenering van Venus in Africa moest ik onwillekeurig aan de zwart-wit-films uit de jaren '40 en '50 denken. Aangezien de opera zich grotendeels afspeelt in een bar in Noord-Afrika is "Casablanca" nooit ver weg. Hier zorgt de belichting echter wel af en toe voor wat kleur. Ook opvallend was dat de voorstelling begon met de wals van de Vrouw met de Vader en eindigde met een music-hall-dansje van de vijf zangers. In beide opera's is de populaire muziek van die tijd, gaande van jazz tot music-hall, verwerkt.

De Wiener Kammeroper bezet haar producties met jonge zangers. De Amerikaanse sopraan Diana Higbee zong zowel de Vrouw als Yvonne. Ik vond haar een van de betere zangers; haar tekstprojectie is goed en ze leeft zich in in de twee karakters. Haar hoog register was echter minder nauwkeurig. Dat was minder een probleem bij Nazanin Ezazi, die Venus zong. Maar zij had aanvankelijk wat problemen om haar stem geprojecteerd te krijgen, zelfs in deze kleine zaal.

De Weense bariton Andreas Jankowitsch zong de Vriend en Charles. Op zich is zijn stem wel mooi, maar het feit dat die het in de hoogte een paar keer begaf, is wel iets om bezorgd over te zijn. Pablo Cameselle, de matroos en de oplichter die Charles het valse geld verkocht, is een Argentijnse tenor van het snerpende Rossini-type. De noten zitten wel goed, maar het klinkt allesbehalve mooi. Mentu Nubia is de bas die de Vader en de barman zong met diepe fundering maar weinig volume.

Dit was de eerste keer dat ik de Wiener Kammeroper bezocht. Ik sta volledig achter het concept van dit gezelschap, maar op muzikaal vlak vond ik deze voorstelling niet helemaal overtuigend.

Publicatie: vrijdag 27 mei 2011 om 14:08
Rubriek: Opera